Loading...
Loading...

Paarden

Maak een afspraak voor uw paard

Ontwormen

Wormen zijn een belangrijke oorzaak van diarree bij opgroeiende en volwassen paarden en pony’s (met name cyathostominose), deze infecties veroorzaken meestal een chronische vorm van diarree. Daarnaast kunnen ook andere symptomen gezien worden zoals koliek of vermageren.

Om klachten door worminfecties te voorkomen is het belangrijk om gericht te ontwormen.

We zullen hieronder enkele van de belangrijkste wormsoorten bij paarden bespreken.

Worminfecties kunnen zowel acute ziekte als chronische klachten veroorzaken.

Acuut kan een paard ernstig ziek worden met bijvoorbeeld symptomen als ernstige diarree, koorts of koliek. Maar ook chronische diarree en vermageren is mogelijk.

Bij spoelwormen kun je jonge paarden zien die achterblijven in conditie, geen mooie vacht hebben of heel bolle buik bijvoorbeeld. Maar ook acute koliek is mogelijk door verstopping door de spoelwormen. Ook hoesten kan voorkomen, door de irritatie van de larven in de luchtpijp en longen.

De strongyliden zijn een van de belangrijkste wormen die ziekte veroorzaken bij paarden. Hieronder vallen de grote strongyliden, met als belangrijkste Strongylus vulgaris, en de kleine strongyliden, waarvan vooral Cyathostominae een probleem kunnen vormen.

Niet ontwormde paarden scheiden gedurende het hele jaar eieren uit. In de eieren ontwikkelt zich een larfje dat het ei verlaat, zich in de mest ontwikkelt en vervolgens de mest verlaat om zo in de omgeving op het gras terecht te komen. De ontwikkelingsduur van ei tot infectieuze larve (die ziekte kan veroorzaken) is vooral afhankelijk van de buitentemperatuur. In het voorjaar duurt het enkele weken voor er zich infectieuze larven hebben ontwikkeld. In de zomer duurt dat maar een tot twee weken. Dit heeft tot gevolg dat zowel de eieren die in het voorjaar op de wei zijn gekomen als ook de eieren die daar later zijn terecht gekomen, zich in de zomer tot infectieuze larven hebben ontwikkeld. De infectie met strongyliden vindt daarom vooral in de zomer en de herfst plaats.

Door de wijze waarop we tegenwoordig onze paarden houden, zijn de kansen van de wormen sterk toegenomen. We houden in feite te veel paarden op een in verhouding tot de vrije natuur te klein stukje weiland. Dat betekent veel eieren op een klein stukje grond, dus ook veel larven, en voor die larven een uitstekende kans om een gastheer, een paard dus, te vinden, want paarden zijn er op dat stukje genoeg. Bij een hoge besmettingsdruk, dat wil zeggen veel larven per stukje weide, is de kans groot dat er zich een ernstige wormbesmetting ontwikkelt.

 

De met het gras opgenomen larven van Cyathostominae maken, voordat ze volwassen worden, eerst een ontwikkeling door in het slijmvlies van de blinde darm en de dikke darm. De ontwikkelingstijd in het darmslijmvlies is minimaal zes weken, maar het merendeel van de opgenomen larven gaat gedurende een aantal maanden in rust in het darmslijmvlies (inhibitie). Dit heeft tot gevolg dat het grootste deel van de larven die in de loop van de zomer en de herfst zijn opgenomen zich pas in de winter of daarop volgende lente en zomer tot volwassen wormen ontwikkelen. De larven van S. Vulgaris gaan niet in inhibitie, maar zij ontwikkelen zich verder in bepaalde grote slagaders in de darm. De ontwikkeling in de slagaders duurt een aantal maanden zodat zij volwassen worden vanaf de tweede helft van de winter. De uitscheiding van de eieren van de strongyliden begint dus al in de loop van de winter. Paarden die in het voorjaar naar buiten gaan, zullen dus het weiland meteen besmetten met eieren.

Spoelwormen zijn voornamelijk een groot probleem bij jonge paarden, tot een jaar of twee. De meeste volwassen paarden ontwikkelen voldoende immuniteit tegen deze worm om geen symptomen meer te krijgen, toch zien we een enkele keer ook bij oudere paarden ziekte door spoelworminfectie.

De volwassen spoelwormen in de darm produceren eitjes, welke met de mest worden uitgescheiden. Na een dag of 10 komt uit dit eitje een infectieuze larve die het paard weer kan besmetten.

Als het paard deze opneemt, gaat de larve door de wand van de dunne darm, via de bloedbaan migreren ze vervolgens naar de lever, en daarna naar bloedvaten van de longen. In het longweefsel ontwikkelt de larve zich verder, om daarna via de luchtpijp richting de keel te gaan. Hier worden ze doorgeslikt door het paard en vervolgens worden ze in de dunne darm volwassen.

Spoelwormen kunnen behoorlijk groot worden, soms wel tientallen centimeters lang. Bij grote aantallen kan dit een levensgevaarlijke verstopping veroorzaken met acute en ernstige koliek tot gevolg, waarbij soms de enige behandeling het operatief verwijderen van de spoelwormen is. Soms beginnen de klachten met dieren die achterblijven in conditie, geen mooie vacht meer hebben of een typisch bol buikje. Ook hoesten kan voorkomen, door de irritatie van de larven in de luchtpijp en longen.

Anoplocephala perfoliata is de lintworm bij het paard. Een lintworm hecht zich vast aan de darmwand, bij paarden is dit voornamelijk in het gedeelte van de darm waar deze overgaat van dunne darm naar blinde darm. Hier produceren ze eitjes, welke in segmenten, zogenaamde geledingen, zitten die er aan de achterkant van het lijfje steeds bijkomen. Geïnfecteerde paarden scheiden deze geledingen met eitjes uit, deze kunnen soms worden teruggezien in de mest.

Op de wei neemt de mosmijt de eitjes op en daar ontwikkelt zich in ongeveer twee weken de infectieuze larve die een paard weer kan besmetten. Deze mosmijten worden door paarden bij het grazen opgenomen. De hiermee opgenomen larven ontwikkelen zich in de dunne darm tot volwassen lintworm die zich aan de darmwand zal vasthechten om nieuwe eitjes te produceren. Zo is de cyclus rond.

Op de plekjes waar de lintwormen zich vasthechten kunnen ontstekingen ontstaan. Paarden met lintwormen kunnen hierdoor koliek krijgen.

Volwassen paardenlongwormen, Dictyocaulus arnfieldi genaamd, leven in de grote vertakkingen van de longen. Dit kan irritatie en ontsteking van het slijmvlies geven met hoesten als belangrijkste symptoom. In de longen worden ook de eitjes gelegd en hieruit komen larven. De larfjes komen in de omgeving door hoesten, of als ze worden doorgeslikt komen ze via de ontlasting op de weide terecht. Na ongeveer twee weken verder ontwikkelen, zijn ze infectieus. Als ze worden opgegeten door paarden of ezels, gaan ze door de darmwand, om via bloed of lymfe in de longen terecht te komen. Daar ontwikkelen larven zich verder tot volwassen stadia, die vervolgens eitjes kunnen produceren.

Vooral jonge paarden zijn gevoelig voor longworm. Ezels hebben zelden last van longwormen, maar vormen wel een belangrijke rol in de verspreiding hiervan. Het wordt daarom afgeraden om ezels en paarden samen te laten grazen.

De meeste wormen scheiden eitjes uit via de mest. Door middel van mestonderzoek kunnen we dus een idee krijgen van de wormbesmetting en of er ontwormd moet worden en waarmee. Bij een mestonderzoek worden de eitjes van de verschillende wormen geteld, en krijgen we een EPG (eitjes per gram mest). Op deze manier kunnen we heel gericht ontwormen, waardoor de kans op resistentieontwikkeling kleiner is.

Het is verstandig om 1x per jaar de effectiviteit van de gebruikte wormmiddelen te controleren. Er wordt dan 14 dagen na de behandeling opnieuw een eitelling uitgevoerd. De EPG moet op dat moment 0 zijn. Is dit niet het geval dan is er een behandelingsfout gemaakt of is er sprake van resistentie.

Of en waarmee ontwormd moet worden hangt af van de mate van besmetting en welke wormsoorten hierbij betrokken zijn. Daarnaast kijken we naar leeftijd, huisvesting en of er methode worden toegepast om de infectiedruk naar beneden te krijgen, dracht, enzovoort. Op basis van al die informatie kunnen we tot een passend advies komen.

Er zijn voor paarden 3 types anthelmintica (ontwormmiddelen) beschikbaar:

  • fenbendazol
  • praziquantel
  • ivermectine en moxidectine

Strongyloiden worden voornamelijk met ivermectine en moxidectine behandeld, omdat verschillende soorten al resistentie hebben ontwikkeld tegen de andere beschikbare middelen.

Spoelwormen worden best behandeld met ontwormingsmiddelen die fenbendazol of pyrantel bevatten, omdat er veel resistentie is tegenover de andere middelen.

Lintwormen worden best behandeld met een middel met praziquantel, dit is beschikbaar in een combinatiepreparaat met ivermectine of moxidectine.

In het verleden werd er standaard een aantal keer per jaar ontwormd. Dit blijkt volledig onnodig en bovendien werkt het resistentie in de hand. Resistentie ontwikkelt zich doordat een aantal larven een ontwormingsbeurt overleven. Deze larven worden volwassen en zorgen op hun beurt weer voor nakomelingen die ook in verhoogde mate resistent zijn tegen de gebruikte ontwormingsmiddelen.

Als wormen resistent worden aan bepaalde wormmiddelen, betekent het dat we deze middelen in de toekomst niet meer kunnen gebruiken omdat ze niet meer helpen. Dit willen we kosten wat kost voorkomen, daarom dat we zo gericht mogelijk ontwormen.

Ieder paard heeft wormen, het is niet mogelijk om daar volledig vanaf te komen, maar er zijn wel dingen die je kunt doen om een besmetting dermate laag te houden dat het paard hier geen hinder van ondervindt. Daarnaast bouwt een paard zelf een bepaalde mate van immuniteit op tegen wormen, die overigens wel erg kan verschillen tussen paarden.

De belangrijkste factor in het voorkomen van wormbesmettingen is de infectiedruk zo laag mogelijk houden. Bij de meeste wormen komen de eitjes in het weiland via de mest. Door de mest op te ruimen, liefst dagelijks maar minimaal 2x per week, voorkom je dat via deze eitjes een paard weer opnieuw besmet raakt. Hoe meer paarden per oppervlakte, hoe groter de infectiedruk is en hoe groter het belang van mestruimen dus is.

Een eenduidig ontwormadvies voor alle paarden is niet te geven. Het ontwormadvies hangt af van vele factoren. Zo is huisvesting zeer belangrijk, leeftijd, drachtig of niet ed. Voor een goed advies vraag een van onze dierenartsen of assistenten.

Actueel

Allergie bij paarden

Het is weer heerlijk voorjaar! Helaas voor sommige paarden betekent dat wel dat het allergieseizoen weer begonnen is. We zien nu heel veel staart- en

Lees meer...